Standaardwerk over de herkomst, vorming, varianten en historische ontwikkeling van Nederlandse familienamen. Winkler behandelt systematisch de taalkundige wortels (Germaanse, Friese, Nederlandse, buitenlandse invloeden), de regionale verspreiding en de betekenis van naamtypes zoals patroniemen, beroepsnamen, toponiemen, eigenschapsnamen en huis- of boerderijnamen. Het boek geldt als een van de basiswerken van de Nederlandse naamkunde en documenteert talloze voorbeelden die vaak teruggaan tot middeleeuwse en vroegmoderne bronnen. Een gezocht en veelgebruikt referentiewerk voor genealogen, historici, taalwetenschappers en onderzoekers van regionale naamtradities. De rijkdom aan vroeg gedocumenteerde naamvormen maakt dit werk ook vandaag nog een onmisbare bron.