BOOKS
Jan Buisman en Sebastiaan Cobelens / A.F.V. van Engelen (redactie).
Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen. [Compleet in 8 delen.] Deel 1: tot 1300. Deel 2: 1300-1450. Deel 3: 1450-1575. Deel 4: 1575-1675. Deel 5: 1675-1750. Deel 6: 1751-1800. Deel 7: 1800-1825. Deel 8: 1825-1850.
Franeker - Amersfoort, Van Wijnen, 1995-2025.
€ 235.00
Complete reeks in 8 delen, allen hardcovers, 656+690+808+767+998+1040+992+955 pp., 17.5x25cm., geïllustreerd in kleur en z/w., in zeer goede staat (sommige banden met lichte gebruikssporen, deel 6 heeft op de achterzijde een kleine beschadiging, verder in zeer goede staat).
In 'Duizend jaar weer, wind, en water in de Lage Landen' geeft Jan Buisman een indrukwekkend en zeer gedetailleerd overzicht van het weer in de noordelijke en zuidelijke Nederlanden vanaf het jaar 763. Op grond van een enorme hoeveelheid zeer verschillende bronnen reconstrueert hij het weer van jaar tot jaar. Daarmee levert hij niet alleen het KNMI (dat het project wetenschappelijk begeleidt) belangrijke informatie, maar hij geeft iedere historisch geïnteresseerde een totaal nieuwe kijk op de geschiedenis. Er is immers niets dat het dagelijkse leven zo bepaalt en kleurt als het weer. Maar ook grote historische gebeurtenissen als de Slag bij Nieuwpoort en de Franse Revolutie zouden anders verlopen zijn bij ander weer. Het eerste deel beslaat de periode vanaf 763 tot aan 1300, met veel warm weer maar natuurlijk ook de nodige rampen en tegenheden. In deze eeuwen stamt veel nieuws vanzelfsprekend ook uit Vlaanderen. Deel 2 behandelt de jaren 1300-1450. Het betreft dus allereerst de 14de eeuw, die we nog tot het middeleeuwse klimaatoptimum (warme periode) kunnen rekenen, al worden de omstandigheden geleidelijk aan wat minder gunstig. Omstreeks 1430 begint de Kleine IJstijd. Het is een boeiende tijd, met onderwerpen als de Zwarte Dood, Jeanne d'Arc en Jacoba van Beieren, hongersnoden en stormvloeden, waaronder de beruchte St. Elizabethsvloed van 1421, waarbij 100.000 doden gevallen zouden zijn; Buisman houdt het na gedegen onderzoek op 2.000! Deel 3 behandelt de jaren 1450-1575. De warmste zomer uit de geschiedenis is nog altijd die van 1540. Opnieuw een dramatisch deel uit Buismans reeks. Bloedrode zonnen en stinkende mist, de zandstorm van 1567, het Brusselse sneeuwpoppenfestival van 1511, de ondergang van Reimerswaal, pest en honger, en het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Deel 4 behandelt de jaren 1575-1675. Kort voor 1600 bereikt de Kleine IJstijd zijn hoogtepunt. In de Gouden Eeuw is het relatief mild. Verder veel spectaculaire feiten in dit deel. Water in de straten van Haarlem, wolven bij Roermond, klokken die uit zichzelf gaan kleppen door een aardbeving, en het Rampjaar 1672. Deel 5 is een geweldig werk, en de periode 1675 tot 1750 was in veel opzichten zeer bewerkelijk. Vooral het feit dat er in deze periode meetapparatuur voor temperatuur en luchtdruk ontstaat maakt dit deel complex. Want de meetreeksen uit het begin van de zogenaamde instrumentele periode zijn vaak moeilijk te interpreteren. De cijfers van mannen als Fahrenheit, Celsius, Eckhardt en Cruquius moeten soms cijfer voor cijfer zorgvuldig omgerekend worden. Wat gebeurde er in het tijdvak tussen 1675 en 1750? De Kleine IJstijd bereikte dieptepunten. Dat leverde misschien wel de eerste Elfstedentocht op, en in elk geval de eerste Noord-Hollandse Twaalfstedentocht. Willem III wordt koning van Engeland en reist met zijn vrouw Mary geregeld heen en weer over de vaak onstuimige Noordzee. Vaak is hij op een veldtocht in Vlaanderen of Brabant. De beroemde Boerhaave onderzoekt het verband tussen weer en ziekte. Een Friese stadhouder komt om als gevolg van een dwarrelwind. En: wie gaat het winnen, Fahrenheit of Celsius? Vaak gaat het weer vergezeld van rampen. Dit deel begint met drie ernstige stormvloeden, maar er volgen er meer. Dramatische hoogtepunten zijn de twee kerstvloeden: in 1717 door de zee (met duizenden slachtoffers tot gevolg) en in 1740/1741 door de rivieren, waarbij grote delen van Midden-Nederland meters onder water komen te staan. En dan zwijgen wij nog maar over de ongekende hitte en koude, de onweders en de hagelbuien. De jaren 1751 tot 1800, waarover het zesde deel handelt, zijn uiterst bewogen, niet alleen door de vele natuurrampen (veel watersnoden), maar ook door oorlogen en vooral door de inval van de Fransen in België en Nederland, die een langdurige bezetting inleidde. Bij al die rampen en oorlogen, bijvoorbeeld in 1799 in Noord-Holland, speelde het weer een belangrijke rol. In toenemende mate zijn de gegevens over het weer in deze tijd uit allerlei bron bekend. Jan Buisman blijft onnavolgbaar in het tot leven brengen van de feiten. De jaren 1800-1825, waarover het zevende deel gaat, zijn bewogen jaren, niet alleen door vele watersnoden, maar ook door ingrijpende gevolgen van de Napoleontische oorlogen, inclusief een Engelse invasie in Zeeland, dienstplicht voor duizenden Nederlanders voor de tocht naar Rusland, de bevrijding en het nieuwe Koninkrijk onder Willem I. Bij Napoleons nederlaag in Rusland, van zulk een ingrijpend belang voor heel Europa, speelde het weer een belangrijke rol. Napoleon verschool zich er ten onrechte achter (hij kon immers zelf de oorzaak niet zijn). In toenemende mate zijn in deze periode de gegevens over het weer uit allerlei bron bekend. Jan Buisman blijft onnavolgbaar in het tot leven brengen van de feiten. De vele ingrijpende gebeurtenissen die dit deel op kleurrijke wijze verhaalt zorgen bij de lezer weer voor rode oren. In Duizend jaar weer, wind, en water in de Lage Landen, deel 8, geven Jan Buisman en Sebastiaan Cobelens een indrukwekkend en zeer gedetailleerd overzicht van het weer in de noordelijke en zuidelijke Nederlanden, in de periode 1825-1850. Het is het nieuwste deel van de hoog gewaardeerde reeks, die Buisman (1925-2024) in de jaren negentig begon, waarin hij vanuit verschillende bronnen het weer van jaar tot jaar reconstrueert. Deel 8 brengt ons aan het slot van de Kleine IJstijd: strenge winters brengen ellende met zich mee, overstromingen teisteren de bewoners en hagelbuien verwoesten complete oogsten. Nederland gaat door zware tijden, met de oorlog tegen België en grote financiële tekorten. Tegelijk staat Nederland aan de vooravond van industrialisatie en modernisering en krijgen mensen steeds meer invloed op hun omgeving. Hoewel velen denken dat het niet mogelijk is, is hoogleraar Buys Ballot ervan overtuigd dat we eindelijk antwoord kunnen geven op de eeuwenoude vraag: wat voor weer wordt het? Opnieuw een schitterend deel in de reeks waar de liefhebbers reikhalzend naar hebben uitgekeken. Jan Buisman (1925-2024) was historisch geograaf. Hij werkte sinds jaren met grote vasthoudendheid aan zijn grote reeks over de geschiedenis van het weer, en is door de jaren heen meerdere malen onderscheiden. Sebastiaan Cobelens (1973) studeerde Economie en Sociaal-culturele wetenschappen. Hij schrijft weerhistorische artikelen voor De Weerspiegel en Het Weer Magazine, en was coauteur van het boek Echte winters. Het winterlandschap in de negentiende eeuw. Ook geeft hij regelmatig lezingen over weer en historie. Hij zal de reeks in de toekomst voortzetten.