BOOKS
Vanhoonacker, Sophie
Geschiedenis van de uitgeverij-drukkerij Desclée De Brouwer: verhandeling.
Leuven : KUL, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Moderne Geschiedenis, 1984
Sold
Gebrocheerd, gelijmd, xxxiv+158pp., 21x29cm., ills. in z/w., in goede staat.
Eindwerk: Licentiaatsverhandeling. KUL, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Moderne Geschiedenis. Promotor: L. Simons ; R. De Schryver. Geschiedenis van de uitgeverij-drukkerij Desclée de Brouwer.
De periode 1877-1896. De drukkerij-uitgeverij Desclée De Brouwer, ook Sint-Augustinusmaatschappij genoemd, wordt door velen geassocieerd met schoolboeken of missalen. Weinigen zijn zich bewust van de nauwe band die het bedrijf in de 19e eeuw had met de neogotische beweging. Enerzijds moet de drukkerij-uitgeverij beschouwd worden als een kind van die beweging; anderzijds heeft ze door haar publikaties en lithografieën de evolutie en de verspreiding van de neogotiek in België beïnvloed. Precies dit werd het studieobject van de hier besproken licentiethesis 1984 aan de K.U. te Leuven, van de hand van S. Vanhoonacker. Desclée De Brouwer werd gesticht in 1877 door de Doornikse industriëlen Henri (1830-1917) en Jules Desclée (1833-1911) en hun te Brugge wonende zwager Alphonse De Brouwer (1850-1937). Het bedrijf was gevestigd in het gehucht Scheepsdale nabij Brugge. Door publikaties en lithografieën op de markt te brengen die qua stijl geïnspireerd zijn op middeleeuwse manuscripten, willen de stichters bijdragen tot het opnieuw tot leven brengen van de christelijke geest uit die tijd. Een tweede belangrijke inspiratiebron voor de Sint-Augustinusmaatschappij zijn de neogotische produkties van de Engelse drukkunst. Evenals op architecturaal vlak had de gothic revival in de typografie er een belangrijke voorsprong op het continent. Een onderzoek van de catalogi van het bedrijf leert ons dat ongeveer de helft van de publikaties religieuze onderwerpen behandelt. Ook in de profane werken is vaak een pleidooi voor de Katholieke Kerk verweven. De nauwe band tussen de drukkerij-uitgeverij en de neogotiek komt eveneens tot uiting in de voornaamste medewerkers van het bedrijf. Op artistiek vlak is de meest gezaghebbende figuur Jean-Baptiste de Béthune (1821-1894), de promotor van de neogotiek in België. Hij ontwerpt niet alleen lithografieën, lettertypes en boekbanden voor Desclée De Brouwer, maar hij controleert en corrigeert ook de uitvoering ervan. Hij wordt hierbij geholpen ondermeer door architect-ingenieur Louis Cloquet (1849-1920). Ook personnages die een belangrijke bijdrage geleverd hebben tot de theoretische fundering van de neogotiek, zoals de te Brugge zo bekende W.H. James Weale (1832-1917) en de Luikse kunstschilder Jules Helbig (1821-1906) weet Desclée De Brouwer rond zich te groeperen. W.H.J. Weale wordt zelf een tijdlang vertegenwoordiger van haar publikaties in Londen. Na 1900 blijft de drukkerij nog steeds in neo-gothische stijl werken. De band met de beweging wordt echter steeds losser, om in het begin der jaren 1920 volledig te verdwijnen. Op die manier is bovenstaande periode 1877-1896, die samenviel met de aanwezigheid van Alphonse De Brouwer in de beheerraad, een aanééngesloten geheel. Voor het eerst worden hier ook, van het Rijksarchief te Beveren-Waas, de 83 boekdelen correspondentie van het bedrijf als historische bron gebruikt; naast o.m. de verzameling Delva, voor wat de iconografie betreft. Hoofdstuk 3 is gewijd aan techniek en materiële kenmerken van het atelier, waar op de 11 persen 6 Brits en 5 Frans van origine zijn. Hoofdstuk 4 behandelt de lithografische afdeling, waar de Leuvense hoogleraar Edm. Reusens verantwoordelijk is door de exacte christelijke symboliek in de prentjes, ontworpen door J.B. de Béthune, H. de Tracy en L. Cloquet. Auteur kon, voor de behandelde periode beschikken over een overzicht - met korte mededeling over de inhoud - van alle publikaties 1877-1896, uit het privé-bezit van Jean Van Cleven. Hieruit blijkt vooreerst dat de profane en religieuze titels mekaar zowat in evenwicht hielden. In beide reeksen zijn praktische titels voor het geloofsleven én geschiedenis koplopers (30% en 16%), kunst en archeologie haalt 1,7%. Deze % komen uit de Catalogue Générale 1895 waarin 747 titels voorkomen. Een steekproef over de jaren 1884-1896 - het betreft 1402 nieuwe publikaties of meer dan 100/jaar - reveleert als taalgroepen het Frans in 89%, Nederlands in 6,5%, Latijn in 2%, Engels in 1,2%, Italiaans in 0,5 en het Duits in 0,2% van de gevallen. De meeste Nederlandse titels waren dan nog bewerkingen naar het Frans. Een boeiend werk waarin ook de lokale geschiedenis aan bod komt, als b.v. de poging het sinds 1864 in neo-gothische stijl werkende atelier Petyt over te nemen in 1878. Wat dan niet doorging, gezien Karel Van de Vyvere in mei 1879 dochter Petyt huwde. A.D. S. VAN HOONACKER, Geschiedenis van de uitgeverij-drukkerij Desclée De Brouwer, licentieverhandeling, Leuven 1984, 158 blz., Ill. [zie: Alfons Dewitte in : Bierkorf, jaargang 85 (1985), pp. 107-108.]