De auteur gaat uit van een tekst die bestaat uit de berijmde statuten van het zogenaamde gilde van de Blauwe Schuit, waarin de leden worden opgesomd die men voor ogen heeft: verarmde adel, verlopen geestelijken, potverterende rijkeluiszoontjes en geile vrouwen, alsmede een ieder die weet te zuipen, gokken en zwieren - juist de vastelavond lijkt het aangewezen tijdstip om de behoefte aan dit gezelschap kenbaar te maken. De doelstelling van deze studie bestaat uit een onderzoek naar de functie van de tekst in de tijd waarin hij ontstond en gebruikt werd. Uit deze doelstelling ontwikkelt zich een fascinerende speurtocht door de wereld van de late middeleeuwen, de feesten (met name vastelavond) en de burgerlijke moraal.