De opstellen die hier gebundeld zijn, handelen over wat men 'banale dingen' zou kunnen noemen. Het peterschap, wat zijn daarvan de maatschappelijke wortels en actuele maatschappelijke betekenis? Welke krachten zijn aan het werk wanneer de gemeenschap zich ruimtelijk organiseert, en wanneer staat dus 'de juiste man op de juiste plaat'? Kleden wij ons zoals we dat elk voor onszelf bepalen, of verraadt ons kledinggedrag een regelmaat die niét uit onszelf stamt, en wat is dan de basis van die regelmaat? Wat betekent het fenomeen van de 'schuine moppen' voor de stelling dat er ook zoiets als een 'seksueel taboe' opereert in onze samenleving? En tot slot: laat de onderzoeker zich bij het kiezen van zijn onderzoeksonderwerpen en bij het formuleren van zijn onderzoeksvragen leiden door een zuiver wetenschappelijke nieuwsgierigheid, of houdt het vooruitzicht van de maatschappelijke respons - de maatschappelijke onverschilligheid of het maatschappelijk succes - hem méér in de greep?