OK  
  OK        Cancel  

BOOKS

Godderis, Jan. Bestaan dingen alleen als men ze ziet? Historische, fenomenologisch-psychiatrische en metapsychologische reflecties inzake de waarneming, verbeelding en het hallucineren. Leuven/Apeldoorn, Garant, 2001.
€ 27.50
Gebonden, hardcover, 269pp., 17x24.5cm., als nieuw. ISBN: 9789044111903.
Itemnummer 15429
Hallucinaties en waarnemingsillusies hebben vanouds de mens geïntrigeerd, als verschijnselen die de gewone werkelijkheidservaring transcenderen of wellicht verdraaien. Dit essay besteedt aandacht aan de fenomenologische analyse van de waarneming en de verbeelding en aan de psychiatrische en metapsychologische benadering van het hallucineren en van de andere schijnwaarnemingen, die van het verschijnsel hallucineren in de strikte zin moeten worden onderscheiden. Daarbij fungeren de diverse genoemde benaderingen van deze fenomenen als zovele segmenten van een caleidoscoop, waarin de configuratie van de stukjes glas steeds weer andere perspectieven oplevert. De auteur reflecteert niet zozeer over de diverse oorzaken die aan de basis liggen van hallucinaties en andere perceptuele distorsies, maar hij besteedt veeleer aandacht aan een beschrijving van de eidetische structuur van de specifieke bewustzijnsact van het hallucineren. Op het niveau van het antwoord op de vraag of het gaat om hallucinaties die als een symptoom van een gedestructeerd lichamelijk ik moeten worden beschouwd, als de emanatie van een confusonirische toestand waarbij het bewustzijn slechts tijdelijk droomachtig omneveld is, ofwel als supplementair gegenereerde 'beelden' moeten worden gezien, die zich superponeren op de constructie van de werkelijkheid zoals die door het samenspel van ons zintuig-hersenapparaat tot stand komt, blijkt het biologisch-psychiatrisch onderzoek op een opvallende wijze tekort te schieten en kunnen alleen de klinisch-descriptieve en fenomenologisch.antroplogische benaderingen van het hallucineren verhelderend werken. Dit is ook het geval wanneer antwoord moet worden gegeven op de vraag of deze beelden slechts moeten worden opgevat als een onschuldige 'rêverie' ofwel als visioenen van de verbeelding bij een in wezen normale persoonlijkheid; en in welke mate ze bovendien op een betrouwbare wijze kunnen worden onderscheiden van de normale waarneming, de verbeelding en andere schijnwaarnemingen.






Back to Top